Het avontuur en de wijde wereld
Na 5 dagen ploeteren en zwoegen om de examens door te komen (wat bij ons beide geheel zonder kleerscheuren is gelukt), brak de tijd in het jaar aan die door ieder onder ons gekoesterd wordt: vakantie. We besloten om van onze 2 vakantieweken, er eentje luierend door te brengen aan de Rode Zee, en om één week het avontuur op te zoeken. Hoera!
Gepakt en gezakt stonden we om exact 21 uur 30 klaar op het perron om de trein naar Luxor te nemen. Het kopen van een kaartje voor deze reis was niet eenvoudig, maar we lieten de pret niet
bederven door een norse troela aan het loket! 3 minuutjes later kwam de trein het station binnen gereden. 23 minuten later zaten Vincent en ik pas op onze juiste plek. Een keer of 3 hebben ze ons
naar een foute wagon gestuurd. Ei zo na eigenhandig broodje falafal gemaakt van het treinpersoneel, maar het vooruitzicht op een mooie vakantie bracht me tot bedaren. Een fooi heeft ie mooi niet
gekregen.
10 uur later kwamen we aan in Luxor. Totaal verkrampt, geradbraakt en doodgevroren (lang leve de airco). Maar ach!
In Luxor hebben we er eigenlijk een fietsweekendje van gemaakt. Luxor is de perfecte plek om te fietsen; alle bezienswaardigheden liggen op fietsafstand van mekaar. De weg was eigenlijk heel ‘fietsaangenaam’. Buiten het stukje naar de Vallei der Koningen: geen schaduw, volle zon en vals plat. Maar België is een fietsland, en de geest van de Flandrien zit in onze opvoeding ingebakken. We haalden het!
Na 2 dagen ruilden we Luxor in voor de oases in de Westelijke Woestijn. De afstand tussen Luxor en de eerste oase in de woestijn, bedraagt zo’n 150 kilometer. Maar door het wegennetwerk dat echt op niets trekt, deden we hier 10 uur over. 6 uur trein, 4 uur bus. Bus inclusief checkpoints, waar de conversaties zo verliepen (in vertaling):
Politieman: Zijn d’r?
Buschauffeur: Ja, er zijn er 2.
Politieman: Vanwaar?
Buschauffeur: België, denk ik.
Waarna de politieman opstapt om te kijken of je wel echt blank genoeg bent om van Europa te komen. Dan gaat de reis verder. Dit herhaalt zich zo ongeveer om de 100 kilometer. In de eerste oase kampeerde er een politiewagen voor de deur van onze hostel, en moesten we elke keer als we het hotel uitliepen, zeggen waar we exact naartoe zouden gaan. Ook leuk om ze onder mekaar in het Arabisch te horen kletsen over ons!
Politieman 1: Ze zijn van België!
Politieman 2: Aha! Hoe oud zijn ze?
P1: Ik gok ’n jaar of 25.
P2: Ahzo. En wat spreken ze?
P1: Ja, Engels hé!
P2: In België spreken ze geen Engels, hé kerel!
P1: Ah, serieus?!?
P2: En wat is hun relatie met mekaar?
P1: Broer en zus, denk ik…
Toen we dat hoorden, hadden we misschien beter elkaar een dikke zoen gegeven…
We bezochten prachtige plekken in de woestijn en de oases, zoals kleine Middeleeuwse dorpjes die volledig uit modder gemaakt waren (nog uit de tijd van Ayyubieden, dus de tijd van Saladdin, dus de tijd van de laatste kruistochten), rotsgraven met mummies die nog niet verplaatst waren naar het Egyptisch museum, warmwaterbronnen, Romeinse forten... Allemaal prachtig. We wandelden door een palmboomgaard en cruisten met een jeep door de Witte Woestijn. Die laatste is één van de mooiste stukken natuur die ik al ooit gezien heb! Een woestijn helemaal uit kristal- en krijtrotsen. Fenomenaal.
De moeite die je moet doen om dit allemaal voor een aanvaardbare prijs geregeld te krijgen... In de oases in de Westelijke Woestijn komen enkel tourgroepen langs onder begeleiding van een gids, die het dorpje snel doorrijden met hun chique jeep, en daarna aan het zwembad gaan liggen in hun peperduur resort. Dit maakt de zaken wat moeilijker voor een gewone rugzaktoerist. Bij je intrede in het dorp, zie je in alle Egyptische oogjes dollartekens verschijnen. Over elke prijs moet stevig onderhandeld worden, soms tot ergernis toe. Geen enkele Europeaan gelooft dat de prijs van een appel in Egypte €1 per stuk is. Het kost je enkele minuten + de nodige ‘Haram Aleyks’ om ze dat duidelijk te maken. Zo gaat het bij alles. Elk kopje thee dat je wilt drinken, elke fles water die je wilt kopen, elke jeepsafari die je wilt fixen, elk restaurant dat je bezoekt… En op het einde van de dag ben je uitgeput door het eeuwige gepalaver met de Egyptenaren.
En eigenlijk snap ik hen wel. De mensen in de oases zijn straatarm en plots verschijnen er 2 Europeanen in hun dorpje. Ik zou ook mijn kans wagen om mijn theetjes 2 pond duurder te maken. Wat is 2 pond voor die 2 blanke toeristen? Maar het wordt heel storend als iedereen die je pad kruist, alles 2 pond duurder maakt…
Dit heeft er eerlijk gezegd toe geleid dat Vincent en ik besloten om een dagje vroeger dan verwacht de nachtbus terug naar Cairo te nemen.
Intussen zijn we terug in de hoofdstad. Toen de bus hier aankwam, donderdagochtend, had ik eigenlijk het gevoel van ‘Aah! Thuis!’
Ondertussen genieten we van de laatste vakantiedagen, bereiden we ons inhaalexamen voor (we moeten nog één vak volgende week afleggen) en maken we ons klaar voor het eerste bezoek uit België: mams en paps! Dat levert zeker stof voor nieuwe verhalen!
Tot gauw!
Lizoe.
Reacties
Reacties
Die Witte Woestijn ziet er echt geweldig uit! en al de rest eigelijk ook... :-)
En hoe was Aswan?
Ik ben nu wel benieuwd naar die Westelijke Oases...
Goesting om mee te gaan naar Siwa?
Reageer
Laat een reactie achter!
- {{ error }}